In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw kampte Nederland met ernstige verzuring, wat aanleiding gaf tot de oprichting van het referentiemeetnet vennen. Dit meetnet, ontworpen door Herman van Dam (Adviseur Water en Natuur), omvat elf vennen in de provincies Gelderland, Noord-Brabant en Drenthe. Vanaf 1978 wordt in deze provincies één ven twee keer per jaar bemonsterd op kiezelwieren: de Gerritsfles op de Veluwe, het Achterste Goorven bij Oisterwijk en Kliplo op het Dwingelderveld. De overige vennen in het meetnet worden eens per vier jaar bemonsterd (Diepveen, Poort 2, Ven in het Echtenerzand, Deelense Was, Kempesfles, Groot Huisven, Middelste Wolfsputven en Schaapsven). Van al deze vennen zijn ook gegevens uit de periode 1916-1933 bekend (‘referentiesituatie’). Omdat kiezelwieren zeer snel reageren op veranderende omstandigheden, vormen ze een uitstekende indicatorgroep voor verzuring en eutrofiëring. Het onderzoek naar kiezelwieren vanaf 1916 heeft in 553 monsters van de elf vennen uit de periode 1916-2022 geleid tot de identificatie van 208 taxa. Herman van Dam heeft zich bijna vijftig jaar ingezet voor het behoud en herstel van de Nederlandse vennen en draagt nu het meetnet over aan Stichting Bargerveen.
Voor het begrijpen van veranderingen in biodiversiteit en verspreidingspatronen van kiezelwieren is het zeer waardevol om deze gegevens te ontsluiten. Ook zijn de effecten van vermesting, verzuring en klimaatopwarming terug te zien in de soortensamenstelling van kiezelwieren in de vennen. Door deze data toegankelijk te maken, kunnen onderzoekers en beleidsmakers veranderingen in de biodiversiteit beter begrijpen en effectievere maatregelen nemen om de gezondheid van de vennen te behouden en te herstellen. Door deel te nemen aan het NLBIF, dragen Stichting Bargerveen en Herman van Dam bij aan het standaardiseren en beschikbaar stellen van de historische en toekomstige waarnemingsreeksen van kiezelwieren.